Beroepsinfectieziekte Lyme
Organisme: |
Wereldwijd zijn ongeveer achttien Borrelia-genospecies beschreven. In Europa en Azië wordt de grootste diversiteit aan genospecies beschreven. In Nederland komen vooral B. afzelii, B. garinii en in mindere mate B. burgdorferisensu stricto voor. Ook wordt sporadisch B. spielmanii of B. bavariensis aangetroffen. In Nederland is circa 1 op de 5 teken besmet met de Borrelia burgdorferi bacterie. Alleen door een beet van een besmette teek kan je de ziekte van Lyme oplopen. Medewerkers die voor het werk veel in het groen komen, lopen meer risico op een tekenbeet en daarmee de ziekte van Lyme. In uitzonderlijke gevallen kan de teek ook andere ziekten overbrengen, denk hierbij aan tekenencefalitis (TBEtick-borne encephalitis). De schade die door de infectie kan worden veroorzaakt is grotendeels een gevolg van een (‘doorgeslagen of aanhoudende’) aangeboren en verworven afweerreactie van de gastheer. Borrelia burgdorferi sensu lato maakt gebruik van tekenspeekseleiwitten om een vroege infectie van de gastheer te bewerkstelligen. Er zijn meerdere mechanismen beschreven waarmee Borrelia poogt het immuunsysteem van de gastheer te omzeilen bij een langdurige infectie, zoals eiwitten die het complementsysteem remmen en het blijven veranderen (‘recombineren’) van belangrijke immunogene oppervlakte-eiwitten.
Risicoclassificatie |
Transmissie: |
In West-Europa (waaronder Nederland) is dat bijna altijd de schapenteek (Ixodes ricinus). De teek ontwikkelt zich van larve tot nimf tot volwassen teek. Voor elk stadium in de ontwikkeling heeft de teek bloed van een gastheer (zoals knaagdier/vogels e.a.) nodig en kan daardoor zelf besmet raken met de bacterie. De besmette nimf of volwassenteek kan vervolgens bij de mens de bacterie overdragen. Er is geen mens-op-mens transmissie.
De nimf en volwassenteek zijn zeer klein!
Teken komen in heel Nederland voor. Ze leven in bos-, duin-, heidegebieden, beschutte weilanden, parken en tuinen. Ze zitten vooral in hoog gras en tussen dode bladeren. Verder zitten ze op huisdieren, wild, vogels en kadavers. Teken worden actief boven de 7 graden Celsius. Wanneer een teek op de kleding terechtkomt, zal hij voortkruipen tot hij een warm, vochtig plekje op de huid heeft gevonden, waar hij zich vastbijt. |
Incubatietijd: | De incubatieperiode, van tekenbeet tot erythema migrans (EM), duurt meestal 1-2 weken (spreiding enkele dagen tot 2-3 maanden). |
Medisch beeld: |
De klinische uitingen van lymeziekte zijn divers en berusten voornamelijk op een infectie van de huid, grote gewrichten, het zenuwstelsel en in mindere mate het hart. Daarnaast zijn talrijke andere symptomen beschreven die kunnen samengaan met de lymeziekte. Borrelia garinii met neurologische verschijnselen en Borrelia afzelii met huidmanifestaties. Er is echter een grote mate van overlap. Klachten kunnen sterk in aard en ernst wisselen en het onderscheid tussen lymeziekte en andere ziekten kan soms moeilijk zijn omdat de klinische verschijnselen andere oorzaken kunnen hebben. Men kan lymeziekte grofweg onderverdelen in drie stadia met typische uitingsvormen.
Vroege gelokaliseerde lymeziekte.
Vroege gedissemineerde lymeziekte.
Late gedissemineerde lymeziekte.
De indeling in stadia is enigszins arbitrair. Klinisch is het onderscheid tussen vroege gedissemineerde en late gedissemineerde lymeziekte niet altijd goed te maken. Vrijwel alle symptomen die bij vroege lymeziekte zijn beschreven, kunnen ook een langdurig beloop hebben. Bovendien kunnen de symptomen die bij vroege gedissemineerde en late gedissemineerde lymeziekte worden beschreven zich ook al kort na besmetting voordoen. Ook kunnen in een minderheid van de gevallen klachten blijven bestaan na aanbevolen antibiotische therapie. Men spreekt van het Post-Treatment Lyme Disease Syndrome (PTLS) of Post-Lymeziektesyndroom. Het symptomencomplex dat de naam post-Lymeziektesyndroom kreeg, komt voor bij 0 -20% van alle patiënten. Post-Lymeziektesyndroom behoort, net als het post-covid-19 syndroom en langdurige klachten na Q-koorts (Q-koorts vermoeidheidssyndroom) of Epstein-Barr infectie, tot het zg. Post-Infectious Fatique Syndrome (PIFS) of Post-acute Infection Syndrome (PAIS)
Het post-Lymeziektesyndroom omvat verschillende, kenmerkende en niet kenmerkende klachten en aandoeningen: Voor meer informatie over lymeziekte vanuit patiënten perspectief, zie de website van de lymevereniging. |
Diagnostiek: | Lyme diagnostiek is altijd een combinatie van zowel klinisch- en aanvullend onderzoek. Complicerende factor hierbij is dat laboratoriumdiagnostiek geen goed onderscheid kan worden gemaakt tussen een acute en een doorgemaakte infectie. De achtergrondprevalentie van positieve Borrelia serologie is in de gewone populatie 5-10%, wat de positief voorspellende waarde van een serologische test negatief beïnvloed. De achtergrondprevalentie onder groenwerkers varieert tussen de 25-30%. (NHG, H&W, FMS, CBO-richtlijn, RIVM en Gezondheidsraad). |
Melden beroepsziekten |
Bij melding aan de bedrijfsarts zal deze de ziekte vanuit zijn verantwoordelijkheid moeten melden bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB). Hiervoor kan er gebruik worden gemaakt van de voor bedrijfsartsen bestaat er een NCVB-registratierichtlijn Lymeziekte.
Medewerkers die twijfels hebben of het een beroepsziekte betreft, kunnen een afspraak plannen op het open spreekuur bij de bedrijfsarts. |
Generieke arbeidsomstandigheden beheersmaatregelen |
Werknemers moeten op de hoogte zijn van de risico’s en de maatregelen die getroffen moeten worden. Bij de te nemen maatregelen moet de biologisch arbeidshygiëne principe worden gehanteerd. Dit houdt in dat in eerste instantie naar bronmaatregelen wordt gekeken. Indien, ondanks organisatorische en technische maatregelen, onbeschermde blootstelling niet is uit te sluiten, moet geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt. Goede hygiëne maatregelen zijn altijd noodzakelijk.
Voorlichting en bedrijfsgeneeskundige beleid Maken van FAQ voor medewerkers, met daarin aandacht voor verwijderen van vastgebeten teken, registratie en vroegbehandeling bij een EM.
PAGO/ PMO Voor medewerkers die tijdens het werk verhoogde kans op blootstelling aan teken hebben, zoals medewerkers werkzaam bij fytosanitair & gewasbescherming, visstroperij, grond, landbouw en natuur, moeten de volgende instrumenten aangeboden worden:
Bedrijfsgeneeskundig arbeidsomstandigheden spreekuur Medewerkers die vragen hebben over hun gezondheid in relatie tot hun werk en behandeling dienen laagdrempelig terecht te kunnen op het bedrijfsgeneeskundig open spreekuur. Zie Arbokennisnet dossier Ziekte van Lyme en NVAB-richtlijn ziekte van Lyme en werk |
Bestrijding bij de bron: | Niet mogelijk, besmette teken komen overal voor in een groene omgeving |
Organisatorische & technische maatregelen: |
Technische maatregelen
Organisatorische maatregelen
Let extra op bij het werken met of in de buurt van dieren. Pas op met kadavers; daar kunnen veel teken op zitten.
|
Persoonlijke beschermingsmiddelen: |
|
Vaccinatie: | Op dit moment is er geen vaccin tegen Lymeziekte beschikbaar. Er is wel een vaccin in ontwikkeling. Het is nog onduidelijk hoelang het gaat duren voordat het beschikbaar komt. |
Pre-expositie beleid: | Niet aan de orde. |
Post-expositie beleid: |
|
Risicogroepen (medische kwetsbaren): |
Zwangeren: Het werk tijdens de zwangerschap moet zo georganiseerd worden dat de blootstelling aan teken geminimaliseerd wordt. (NVAB, arbokennisnet, RIVM-toolkit, SER) Gevallen van mogelijke transmissie zijn gedocumenteerd. In een serie van negentien zwangere vrouwen met Lyme-borreliose werden vijf verschillende complicaties gezien, uiteenlopend van huiduitslag, prematuriteit, congenitale afwijkingen tot intra-uteriene vruchtdood.
Niet medische risicogroepen Speciale aandacht voor werknemers die de Nederlandse taal niet machtig zijn meer aandacht voor arbeidsmigranten in arbobeleid). Voor meer informatie over lymeziekte vanuit patiënten perspectief, zie de website van de lymevereniging. |
Geschreven op: 13-06-2017
Geüpdatet op: 10-06-2024