Beroepsinfectieziekte Hepatitis B

Organisme:

Het hepatitis B Virus (HBV) is een DNA-virus behorend tot de familie van hepadna-viridae waarvan HBV het enige virus is dat bij de mens voorkomt. Zie LCI richtlijn hepatitis B

Biologische agentia worden in het Arbobesluit ingedeeld in vier categorieën. Dit wordt gedaan op basis van besmettelijkheid, mogelijke therapie bij besmetting en de gevolgen van een besmetting. Het hepatitis B virus is geclassificeerd als een categorie 3 micro-organisme. Hiervoor gelden aanvullende bepalingen ten aanzien van registratie, beheersmaatregelen en arbeidsgeneeskundig onderzoek.

Transmissie: Hepatitis B besmetting vindt plaats door contact met verontreinigde menselijke lichaamsvloeistoffen op niet intacte huid of slijmvliezen) middels prik-, bijt-, snij- krab of spatincidenten.  De transmissiekans na een percutaan incident met een bloedhoudende naald is ca. 25%. Hepatitis B is ook seksueel overdraagbaar.
Incubatietijd: 4 weken tot 6 maanden (over het algemeen 2 tot 3 maanden)
Medisch beeld: Hepatitis B veroorzaakt een leverontsteking.  Een Hepatitis B infectie kan wisselend verlopen. Ongeveer 60% van de besmette volwassenen heeft nauwelijks klachten. Ongeveer 40% maakt een ziekte door met griepachtige verschijnselen. Ook kunnen geelzucht of jeuk ontstaan. 95% geneest hiervan. De overige 5% wordt hepatitis B drager en kan een chronische leverontsteking ontwikkelen met een vergrote kans op een levercirrose of hepatocellulair carcinoom. Zie voor meer informatie de LCI richtlijn.
Medische diagnostiek: Diagnostiek berust op het aantonen van antigenen en antistoffen tegen HBV in serum door middel van ELISA-technieken. Wat daarbij gemeten wordt, hangt af van de fase van de infectie, zie de LCI richtlijn.
Melden beroepsziekten Zie de NCvB-registratierichtlijn hepatitis B, Hepatitis B | Beroepsziekten.nl

Preventie

Generieke arbeidsomstandigheden beheersmaatregelen
  • Het risico op blootstelling aan het hepatitis B virus middels een RI&E in kaart te brengen. Een hulpmiddel hierbij kan deze LCI praktijkrichtlijn zijn: Praktijkrichtlijn voor bedrijfsartsen hepatitis B-vaccinatie van risicolopend personeel.pdf (rivm.nl);
  • Instructies te geven: in de gezondheidszorg is het belangrijk dat de zorgwerkers heldere instructies krijgen hoe er veilig gewerkt kan worden;
  • Werken volgens een protocol;
  • Een goede registratie van (bijna) prik-, bijt-, spat- en krabincidenten bij te houden, zodat middels risicoanalyse duidelijk wordt waar nog verbetermogelijkheden liggen;
  • Implementatie van de richtlijn: Landelijk richtlijn prikaccidenten op de werkplek;
  • Dat er een 24 uurs achterwachtsysteem is waar werknemers terecht kunnen in geval van een incident waar ook aandacht is voor nazorg;
  • Voor instellingen, waar er sprake kan zijn van agressie en geweld, dat er naast een goede prik-, bijt- en spat-incident afhandeling, ook aandacht wordt besteed aan hoe om te gaan met agressie en mentale nazorg.

Vooral medewerkers werkzaam in “geüniformeerde” functies lopen een verhoogd risico (zorgmedewerkers, militairen, politie en brandweer) maar ook sekswerkers. Hierbij speciale aandacht voor schoonmakers werkzaam in zorginstellingen. Vaak worden deze doelgroep vergeten en niet- of onvoldoende gevaccineerd.

Voor werken in een laboratorium: zie safety data sheet hepatitis B.

Bestrijding bij de bron: Hepatitis B is uitsluitend van mens-op-mens overdraagbaar. Behalve in een laboratorium setting is een bronbenadering moeilijk uitvoerbaar.
Organisatorische & technische maatregelen:

Goede voorlichting werkgevers en werknemers, vooral ten aanzien van voorkómen van prik-, bijt-, spat- en krab-incidenten. Dit vooral in branches en afdelingen waar er met risicogroepen of materialen wordt gewerkt, zoals:

  • Gezondheidswerkers, zoals: ambulancemedewerkers, laboratoriumwerkers, verloskundigen, chirurgen, tandartsen, pathologen, ondersteunend medisch personeel, tandartsen etc.;
  • Niet medische, dienstverlenende beroepen zoals: technisch personeel in ziekenhuizen, medewerkers asielcentra, (semi) overheid medewerkers zoals penitentiaire- en  forensische medewerkers, medewerkers sociale dienst, schoonmakers, uitvaartbranche medewerkers, hulpverleners aan daklozen en drugsverslaafden , etc.;
  • Operationele functies: defensie, brandweer, politie etc.;
  • Proefdierwerkers en laboratoria waar met HBV gewerkt wordt;
  • Sekswerkers;
  • Stagiaires en studenten werkzaam in de zorg.

Risicolopers & vormers

Er wordt onderscheid gemaakt tussen personen die in overwegende mate risicolopende handelingen verrichten en personen die in overwegende mate risicovormende handelingen verrichten.

Commissie preventie iatrogene Hepatitis B definieert een risicovormer als volgt:

Risicohandelingen zijn die handelingen waarbij de kans op bloed-bloed-contact tussen gezondheidszorgwerker en patiënt groot is. Het betreft vooral handelingen waarbij de (gehandschoende) handen binnen lichaamsholten of wonden in contact kunnen komen met scherpe instrumenten, naalden of scherpe weefseldelen (bijvoorbeeld botpunten of gebitselementen) terwijl de handen of vingertoppen soms niet zichtbaar zijn”.

Risicolopende handelingen zijn handelingen waarbij de werknemer risico loopt om zelf besmet te worden.

Bij risicovormende handelingen vormt de medewerker een risico om het hepatitis B virus over te dragen op de patiënt. (zgn. iatrogene besmetting).  Voor risicovormende functies is er vaak sprake van een indiensttreding procedure.

De beroepen waarbij (met regelmaat) risicovormende handelingen worden verricht zijn onder andere: snijdend specialisten, röntgenologen, intensivisten, verloskundigen, O.K.-personeel, IC- verpleegkundigen, tandartsen en huisartsen. De aard van de specifieke werkzaamheden bepaalt hoe groot het risico van iatrogene besmetting is.

Dit betekent niet dat risicolopers geen risicovormde handeling kunnen doen. Dit is geen zwart-wit onderscheid. Het onderscheidende tussen de twee definities is de frequentie en het niet goed zicht hebben op de handen. Er zijn beroepsgroepen die regelmatig kleine invasieve handelingen verrichten, maar toch niet tot de risicovormers gerekend worden.

Naast de door de iatrogene commissie gedefinieerde risicovormers, is er nog een andere groep. Dit zijn medewerkers werkzaam in de gehandicaptenzorg. Bij een bijtincident door een cliënt kan de cliënt besmet raken. Bij bijtincidenten kan er namelijk sprake zijn van omgekeerde transmissie van medewerker naar cliënt. Werkgever in de gehandicaptenzorg dienen daarmee rekening te houden.

Technische maatregelen
Veilige naaldsystemen waarbij de gebruikte naald (automatisch) wordt afgeschermd. Naaldbekers waarbij de naald eenvoudig en veilig door een gleuf in het deksel van de spuit verwijderd c.q. weggegooid. Andersoortige systemen waarbij op een eenvoudige en veilige manier, naalden en (scalp)mesjes kunnen worden verwijderd en op een veilige manier opgeslagen en afgevoerd kunnen worden. Goede instructie en het verbod op recappen  (recappen is de naald na gebruik terug in hoes steken). Zie de website www.dokterhoe.nl en zie arbeidsomstandighedenbesluit, artikel 4.97, lid d.

Persoonlijke beschermingsmiddelen: Spatbril, gelaatsbescherming, disposable handschoenen en/of veiligheidsschoeisel en stevige uniformen of schorten.
Vaccinatie:

Vaccinatie: wordt aangeboden aan alle risicolopers.

Actieve vaccinatie middels drie injecties op tijdstippen 0-1-6 maanden, gevolgd door een titer-bepaling in maand 7-8.  Zie LCI richtlijn voor wat te doen bij non-responders

Bij een titer >10 U/L zijn risicolopers levenslang beschermd.

Is de titer <10 U/L dan volgt extra onderzoek naar dragerschap. Als er geen dragerschap kan worden aangetoond worden extra vaccinaties aangeboden.

Voor risicovormers geldt een grens van >100 U/L

Risicovormers met een titer >10 en<100 U/L wordt geadviseerd zich iedere vijf jaar opnieuw te laten vaccineren.

Ook kinderen met  ouders afkomstig uit hoog risicolanden worden aangeboden. Ten slotte worden expats en reizigers die gaan werken in een endemische land geadviseerd zich te laten vaccineren. Hiervoor wordt verwezen naar de LCR website.

In algemene zin is geen wettelijke vaccinatieverplichting, ook niet tegen hepatitis B. (SRI-richtlijn Accidenteel bloedgebonden contacten)

Voor risicolopend zorgpersoneel is er geen sprake van wettelijke vaccinatie en registratieplicht van de immuunstatus.  De werkgever moet vaccinatie wel aanbieden. Het staat de zorgmedewerker dan vrij dit wel of niet te accepteren.

Voor risicovormend zorgpersoneel geldt wel een vaccinatie en registratieplicht van de immuun status. De inspectie van IGJ kan daarop handhaven. Van risicovormend zorgpersoneel wordt wel verwacht dat ze zich laten vaccineren en registreren. Een vaccinatie of registratie weigering kan wel juridische consequenties hebben.

Pre-expositie beleid: Niet aan de orde.
Post-expositie beleid: Bij een besmettingsaccident van een onbeschermde zorgmedewerker zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen 7 dagen starten met vaccinatie. Bij accidenten met een hoge kans op transmissie en/of een HBsAg-positieve bron dient aan de verwonde (die bevattelijk is voor HBV infectie) ook nog binnen 24 uur (tot maximaal 7 dagen na het accident) hepatitis B-immunoglobuline (HBIg) i.m. te worden toegediend (500 IE voor volwassenen, (zie, ook voor andere categorieën zoals o.a. non-responders: Prikaccidenten | LCI richtlijnen (rivm.nl))
Risicogroepen (medische kwetsbaren):

Medewerkers met een chronische hepatitis

Een gelijktijdige infectie met HBV en HDV ('delta' antigeen) 

Zwangeren

 

Geschreven op: 13-06-2017
Geüpdatet op: 10-06-2024