Beroepsinfectieziekte Hepatitis A

Organisme:

Het hepatitis A-virus (HAV) is een RNA-virus uit de familie Picornaviridae. Zie de LCI-richtlijn.

Transmissie:

De besmetting verloopt hoofdzakelijk feco-oraal. Direct door contact met zieken en indirect door het eten/drinken van voedsel of water dat verontreinigd is met ontlasting dat dit virus bevat. Naast menselijke feces kan besmetting met HAV optreden via ongewassen voedsel, schelpdieren, garnalen, fruit en vruchtensap in (sub) tropische landen. Zie hiervoor de LCR-website. De kans op besmetting neemt toe naarmate de hygiënische omstandigheden slechter zijn. Er is geen behandeling met medicijnen voor hepatitis A.
Het HAV-virus blijft in opgedroogde feces ten minste 2 weken infectieus. In 4 weken tijd verliest het slechts met mate zijn besmettelijkheid bij kamertemperatuur.  Zie verder, WHO, CDC en ECDC.

Incubatietijd:

Twee tot 7 weken (gemiddeld 28 dagen). De incubatietijd is afhankelijk van de grootte van het inoculum: hoe groter het inoculum des te korter de incubatietijd.

Medisch beeld:

Veroorzaakt een leverontsteking (hepatitis), vaak met geelzucht. Een infectie bij jonge kinderen verloopt overwegend onopgemerkt. Bij volwassenen gaat de infectie vaak gepaard met ziekteverschijnselen. Er is dan een plotseling begin met algemene malaise, griep, koorts, gebrek aan eetlust, misselijkheid en buikklachten. Een hepatitis A-virusinfectie wordt nooit chronisch. De meeste patiënten met hepatitis A genezen uiteindelijk zonder restverschijnselen.

Diagnostiek:

Indirect: via het aantonen van HAV-specifieke IgM-antistoffen.
Direct: via het aantonen van het genetisch materiaal van het HAV door middel van PCR op zowel feces (2 weken voor tot 8-10 weken na eerste ziektedag) als serum (2 weken voor tot 4-6 weken na de eerste ziektedag)

Werkgerelateerde diagnostiek

 Er zijn verschillende hepatitis A infectieziektenuitbraken beschreven, bijvoorbeeld op scholen of restaurants.  Ook lopen medewerkers van een MDL-afdeling een verhoogd risico.

Melden beroepsziekten

Indien er in het kader van een infectieziektenuitbraak medewerkers besmet worden, kunnen deze gemeld worden als beroepsziekte. Zie NCvB registratierichtlijn HAV

Preventie

  • Bestrijding bij de bron

Voorkómen van blootstelling aan feces en met feces verontreinigd (oppervlakte) water/verontreinigd voedsel. Niet nuttigen van rauw, ongekookt of ongepeld voedsel in endemische gebieden. Zie hiervoor Five keys of safer food (WHO).

  • Organisatorische & technische maatregelen

Goede voorlichting. Vooral in branches/instellingen waar er met risicogroepen of verontreinigde materialen wordt gewerkt, zoals voedseltransporteurs, voedselbereiders, kinderopvang, kinderafdelingen, basisscholen, medewerkers actief in de drugs en daklozen en asielcentra, laboranten, medewerkers MDL-afdeling, gezondheidswerkers, militairen en reizigers.
Goede sanitaire voorzieningen. Handen was- en toilethygiëne. Schoonmaakprotocollen en een goede voedselhygiëne zijn daarnaast van belang
Desinfectie en waterzuivering in endemische gebieden naast instructie tot het goed wassen van voedsel en verhitten tijdens de bereiding.
Voor voedselveiligheid, zie de website van de rijksoverheid.

  • Persoonlijke beschermingsmiddelen

Handschoenen en barrièreschorten. Geen maskers/brillen bij kans op spatten?

  • Therapie & vaccinatie

Actieve vaccinatie: bestaat uit twee injecties, met 6-12 maanden tussen de twee vaccins. De bescherming door het vaccin ligt tussen de 95-100% en is levenslang.
Passieve immunisatie (bescherming tot zo’n 6 weken): de indicatie hiervan is beperkt
Indien er sprake is van een HAV-infectie, is deze meestal self-limiting.

  • Risicogroepen (medische kwetsbaren)

Personen met chronisch-actieve hepatitis B
Personen met chronische hepatitis C
Personen met een andere chronische leverziekte
Ouderen: hoe hoger de leeftijd hoe hoger de case fatality rate Zwangerschap: uit de tot nu toe beschikbare literatuur blijkt niet dat een HAV bij zwangeren leidt tot afwijkingen bij de ongeboren vrucht. Verticale transmissie is beschreven, maar zeldzaam

  • Arbobeleid

Aan de hand van de RI & E en de criteria van de Gezondheidsraad (vaccinatie van werknemers), kunnen werkgebonden risico’s in kaart worden gebracht en de volgende beroepen in aanmerking komen voor preventieve vaccinatie tegen HAV. Het betreft
werknemers waarbij sprake is van een verhoogde kans op blootstelling aan hepatitis A: door risico op contact met hepatitis A-patiënten (zoals personeel in de zorg op MDL-afdelingen) of op contact met fecaal materiaal van hepatitis A-patiënten (zoals schoonmakers, werknemers kinderdagverblijven en endoscopisten). Risicoberoepen: personen werkzaam in instellingen voor verstandelijk gehandicapten en  gezondheidsinstellingen (in het bijzonder op kinder- en MDL afdelingen); werknemers  in de thuislozen opvang- en drugsverslaving en vluchtelingenhulp; werknemers op waterzuiveringsinstallaties en rioolwerkers (deze groep was discutabel (uitgewerkt in GR advies concl: geen vaccinatie aanbieden), leerkrachten in het basisonderwijs en  medewerkers kinderopvang; laboratoriumpersoneel (indien er gericht met HAV wordt gewerkt, zie safety data sheet);  medewerkers werkzaam in de voedselketen en expats en reizigers naar endemische HAV gebieden. Wat de laatste categorie betreft wordt verwezen naar de: LCR, WHO en CDC .

  • Risico voor derden

Werknemers in de beginfase van de infectie, ook nog voordat ze klachten ontwikkelen, kunnen, gecombineerd met onvoldoende hygiëne, materialen, oppervlakken en voedsel etc. besmetten, waardoor er andere mensen besmet kunnen geraken. Vanwege besmettelijkheid kan, bij werk in de zorg met direct patiëntencontact en/of werk in de voedselbereiding, pas begonnen worden met re-integratie in het eigen werk (als de conditie dit toestaat) vanaf 1 week na het ontstaan van icterus. Zie hiervoor de LCI richtlijn draaiboek gastro-enterale infecties.