Beroepsinfectieziekte Hepatitis E

Organisme en korte omschrijving:

Hepatitis E wordt sinds de twintigste eeuw herkend als een van de verwekkers van virale hepatitis en veroorzaakt ziekteverschijnselen die lijken op hepatitis A. In Nederland komt hepatitis E zelden voor. De laatste jaren lijkt het aantal vastgestelde infecties met hepatitis E toe te nemen. Waar dit door veroorzaakt wordt is nog onbekend. Bij gezonde mensen treden er in de meeste gevallen geen ziekteverschijnselen op en gaat hepatitis E vanzelf over. De infectie kan zich echter tot een chronische infectie ontwikkelen bij patiënten met een sterk verminderde weerstand zoals transplantatiepatiënten.
Er worden vier belangrijke genotypen (genotype 1 t/m 4) onderscheiden; genotype 2 is een zuiver humaan virus, genotype 3 en 4 (en mogelijk ook genotype 1) worden beschouwd als een zoönose (komen in varkens voor) . Onderling verschillen de genotypen zeer en worden waar nodig apart beschreven. 
De vier verschillende genotypen vertonen een verschillende geografische distributie. Genotype 1 en 2 doen zich in Nederland voor als importziekte (vooral uit India, Pakistan en Bangladesh). In Nederland komt vooral genotype 3 voor*.
Genotype 1 is endemisch in Azië en Latijns-Amerika (en kan ernstige ziekte en sterfte tijdens de zwangerschap veroorzaken);
Genotype 2 is endemisch in Afrika en Mexico;
Genotype 3 is wereldwijd verspreid en komt in Nederland voor in het vlees en de ontlasting van vee (varkens) en wild (bijvoorbeeld herten of wilde wijnen).  
Genotype 4 komt voornamelijk voor in Oost-Azië en Centraal-Europa.
Met de verschillende genotypen verschillen ook de gastheer, transmissieroute en risicogroepen.
* HEV-infecties kunnen overal in Nederland en waarschijnlijk ook overal in Europa opgelopen worden. In alle landen van Europa waar varkens gehouden worden en onderzoek gedaan is naar HEV wordt een hoge seroprevalentie bij varkens gevonden. Zie verder de LCI richtlijnen, hepatitis info, CDC en WHO.

Transmissie:

Behalve in het geval van overdracht via bloedtransfusie, wordt het HEV overgedragen via de fecaal-orale route. Dat wil zeggen dat de ontlasting van een besmet varken of een hepatitis E-patiënt besmettelijke virusdeeltjes bevat, die bijvoorbeeld via direct contact, water of eten in de mond terecht kunnen komen. Besmetting van mens op mens is zeldzaam.  Zie verder de LCI richtlijnen.

Incubatietijd:

Gemiddeld 40 dagen (spreiding 2 tot 8 weken).

Medisch beeld:

Een acute infectie verloopt (vooral bij kinderen) in de meeste gevallen zonder ziekteverschijnselen, of mild en zonder complicaties. De eerste verschijnselen van HEV-infectie zijn koorts en misselijkheid. Latere symptomen die zich kunnen voordoen zijn icterus, leververgroting, verminderde eetlust, buikpijn en jeuk. Deze verschijnselen lijken erg op andere vormen van acute virale hepatitis (‘geelzucht’) en kunnen het gemakkelijkst worden verward met symptomen van een hepatitis A (HAV)-infectie. De ziekteduur varieert van 1 tot 4 weken. Een enkele keer ontstaat een acute pancreatitis.

Diagnostiek:

Serologie en PCR onderzoek.

Beroepsmatige risicogroepen

Mensen die beroepsmatig met dieren werken die een HEV reservoir kunnen zijn lopen een verhoogd risico om geïnfecteerd te raken. Hierbij moet vooral gedacht worden aan varkenshouders en medewerkers van varkensslachterijen. Bij varkenshouders bestaat een hogere seroprevalentie dan bij de algemene populatie. Voor jagers en slagers is dit minder duidelijk. Bij geen van de genoemde beroepsgroepen wordt vaker een HEV- ziektebeeld gezien. Onderzoek toont aan dat dierenartsen die gespecialiseerd zijn in varkens veel vaker antistoffen hebben tegen HEV dan andere dierenartsen of de gewone populatie. In niet westerse landen speelt de fecaal-orale route vooral door fecaal gecontamineerd drinkwater een rol, maar treedt waarschijnlijk ook besmetting op via voedsel (bijvoorbeeld onvoldoende verhit varkensvlees, voornamelijk varkenslever is een risico, herten, wilde zwijnen, maar ook oesters en mosselen).

Melden beroepsziekten

Er is sprake van een beroepsziekte als een niet immune medewerkers besmet wordt door onbeschermd contact tijdens de werkzaamheden en daardoor ziek wordt. 

Preventie

  • Bestrijding bij de bron

Er is nog veel onbekend over de epidemiologie en transmissieroutes en deze verschillen per genotype. Daarbij verloopt een HEV-infectie bij dieren vaak asymptomatisch.

  • Organisatorische & technische maatregelen

Op dit moment is er nog veel onduidelijkheid over de epidemiologie en de wijze van transmissie in de populatie. Specifieke adviezen t.a.v. organisatorische en technische maatregelen kunnen dan ook niet worden gegeven.

  • Persoonlijke beschermingsmiddelen

Zorgwerkers die met geïnfecteerde patiënten of materialen werken worden geadviseerd PBM te gebruiken zoals o.a. handschoenen, masker en schort.

  • Therapie & vaccinatie

Symptomatische behandeling; er bestaan geen specifieke medicijnen tegen hepatitis E. Een recombinant vaccin is beschikbaar, Hecolin® genaamd. Dit is alleen geregistreerd in China. Het vaccin is werkzaam tegen genotype 1 en 4 en geeft een goede bescherming.

  • Risicogroepen (medische kwetsbaren)

De risicogroepen verschillen per genotype.
Genotype 1, 2 

  • Zwangeren, met name in het derde trimester
  • Patiënten met een onderliggend leverlijden of mogelijk andere leverinfecties

Genotype 3, 4

  • Patiënten met een onderliggend leverlijden of mogelijk andere leverinfecties;
  • Personen met immuunsuppressie (prednison, chemotherapie, transplantatie (orgaan/beenmerg), HIV, lymfomen en leukemie;
  • Oudere mannen (> 50 jaar). Zie verder de LCI richtlijnen.
  • Arbobeleid
  • Voorlichting aan werknemers die met (dode) dieren werken, zoals varkenshouders en slachters, maar ook jagers en dierenartsen.
  • Een actuele risico-inventarisatie waarbij tevens medewerkers met een verhoogde kwetsbaarheid in kaart worden gebracht;
  • Specifiek preventief beleid voor verhoogd kwetsbare medewerkers en zwangeren, zie arbokennisnetdossier;
  • Laagdrempelig bedrijfsgeneeskundig spreekuur zodat medewerkers met zwangerschap(s) wens, overige vragen en/of mogelijke symptomen van een acute HEV infectie adequaat advies en zo nodig medische begeleiding ontvangen;
  • Centrale registratie van HEV infecties onder medewerkers;
  • Reizigers naar endemische gebieden doen er verstandig aan het algemene reizigersadvies te volgen en geen ongekookt water van onbekende afkomst te drinken of ongekookte schelpdieren, vlees, groente of ongewassen fruit te eten. Zie de website LCR;
  • Laboratoria die gericht met HEV werken, zie safety data sheets.
  • Risico voor derden

Iemand met hepatitis E mag gewoon naar het kindercentrum, school of werk. Geïnfecteerde mensen kunnen hoge concentraties HEV uitscheiden in hun feces. De kans van mens op mens overdracht is klein als hygiëneadviezen, zoals handen wassen, consequent worden opgevolgd. Herhaaldelijke voorlichting is hierbij van belang.