Beroepsinfectieziekte Leptospirose

Organisme:

Leptospiren zijn spirocheten uit het genus Leptospira van de familie Leptospiraceae.

Leptospirose is een verzamelnaam voor meerdere ziektebeelden en komt wereldwijd voor.

Een schatting is is dat het wereldwijd om 1 miljoen ziektegevallen per jaar gaat, met 60.000 overlijdens, zie CDC.

Er zijn meer dan 250 verschillende typen (serovars) leptospiren bekend, ieder met hun eigen gastheer. Sommige serovars neigen ertoe ernstige vormen van leptospirose te veroorzaken (bijvoorbeeld ziekte van Weil), andere serovars veroorzaken vooral milde vormen (bijvoorbeeld melkerskoorts). Per jaar worden er in Nederland zo’n 30 keer, veelal de ernstige vorm, van leptospirose gesteld. Daarvan is ongeveer 30% in het buitenland opgelopen (Leptospirose | RIVM ).
Voor meer achtergrondinformatie zie de LCI richtlijn.

Transmissie:

In principe kan bijna elk zoogdier een infectiebron of reservoir vormen, maar vooral knaagdieren (muizen en ratten) zijn een bekend reservoir (modderkoorts en ziekte van Weil). Ook runderen (melkerskoorts) en insecteneters vormen een bron. Leptospiren worden uitgescheiden via de urine. Ze treden direct of via de besmette omgeving wondjes of de slijmvliezen van mond, neus of ogen binnen. Ook is het mogelijk via door water doorweekte huid of door inademing van aërosolen van urine.

Incubatietijd:

De incubatieperiode is 2 tot 30 dagen, meestal 7 tot 12 dagen.

Medisch beeld:

De ernst van de ziekte kan variëren van subklinische of (milde) griepachtige klachten tot levensbedreigende of dodelijke vormen. Het merendeel van de infecties verloopt asymptomatisch of mild. Milde vormen van leptospirose worden vaak niet herkend. Het ziektebeeld is uiterst variabel en symptomen kunnen overeenkomen met die van een groot aantal andere infecties en ziektebeelden zoals bijvoorbeeld influenza, hepatitis, gele koorts, dengue, hantavirusinfectie, meningitis, pneumonie, rickettsiose, tularemie en malaria.

Ziekte van Weil
De ziekte van Weil is van dier op mens besmettelijk en komt over de hele wereld voor. Deze vorm van leptospirose is in Nederland zeldzaam maar in jaren van milde winters, met een toename van ratten/muizen en warme zomers met een toename van water recreatie, kan de incidentie oplopen. De ziekte van Weil wordt gekenmerkt door een acuut ziektebeeld met griepachtige verschijnselen zoals plotselinge koorts van 39- 40°C (met o.a. koude rillingen), buikpijn, braken, hevige hoofdpijn en spier- en gewrichtspijnen (vooral in de kuitspieren). Zonder tijdige herkenning en adequate ondersteunende behandeling (vooral dialyse en beademing), kan de ziekte in 20 tot >50% van de gevallen tot de dood leiden. Kenmerkend voor de infectie is de trias: icterus, bloedingen en nierfalen.

Modderkoorts
Het beloop van modderkoorts is wisselend, maar meestal is het verloop milder dan dat van de ziekte van Weil. De ziekteverschijnselen zijn divers. 

Voor meer achtergrondinformatie zie de LCI richtlijn

Melkerskoorts
Deze rundergerelateerde vorm (leptospirose hardjo) wordt veroorzaakt door opspattende urine van runderen in een melkstal. Besmetting veroorzaakt een minder ernstig beeld vergeleken met een besmetting met andere leptospiren. Het betreft milde griepachtige verschijnselen en hierdoor wordt de diagnose vaak niet gesteld.

Medisch Diagnostiek:

PCR, serologie of kweek en is afhankelijk van het stadium van de infectie. Het nadeel van een kweek is is dat de uitslag maanden kan duren. Materiaal kan worden opgestuurd naar het Expertisecentrum Leptospirose (XCL) bij het AmsterdamUMC ter diagnostiek en typering.

Melden beroepsziekte: Er is sprake van een beroepsziekte als een medewerker besmet wordt door onbeschermd contact tijdens de werkzaamheden en daardoor ziek wordt. Deze kan gemeld worden via de website van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten.
  Preventie

Generieke arbeidsomstandigheden-beheersmaatregelen:

Oorzaken van infecties bij werknemers zijn hoofdzakelijk:

  • werken in vochtige (met ratten- of muizenurine/uitwerpselen besmette) aarde/buitenwaters/tuinen/vijvers waar besmette ratten en/of muizen leven. Ook zwemmende honden -die niet zijn ingeënt- raken hierdoor mogelijk besmet;
  • direct contact met (urine van) ratten, muizen of andere besmette dieren.

Beroepen met een verhoogde kans op blootstelling zijn onder andere veeboeren, land- en tuinbouwers, hoveniers (die in vochtige aarde of aan slootranden werken), dierenartsen, dierplaagbestrijders (zoals muskusrattenvangers), riool- en constructiewerkers en baggeraars. Ook werkers in de vleesindustrie, jagers, boswachters, militairen en anderen die in het kader van hun beroep veelvuldig met (wilde) dieren en/of oppervlaktewater of modder in aanraking komen lopen risico op besmetting. Ten aanzien van reizigers naar tropische landen zie de website van het LCR en het CDC.

Bestrijding bij de bron:

Effectieve ongediertebestrijding, maar dit is vaak niet mogelijk.

Organisatorische & technische maatregelen:

Preventie bij de mens is vooral gericht op het voorkómen van contact met besmette dieren en de besmette omgeving. Dit houdt in:

  • voorlichting geven aan risicogroepen (zie bijvoorbeeld  Folder: Aandachtspunten bij het werken met in het wild levende ratten | RIVM of Brochure-ziekdoordieren.pdf) over het vóórkomen, het verspreiden van de ziekte en de wijze van besmetting;
  • het belang van het consequent toepassen van hygiënische maatregelen (handen wassen na contact met aarde/water/potentieel besmet materiaal en het belang van vroege behandeling;
  •  Extra aandacht gaat uit naar risicovolle werkzaamheden in tropische landen, hiervoor dient specifieke reizigersadvisering en voorlichting plaats te vinden;
  • Bij intensieve behandeling en/of verzorging van leptospirosepatiënten en dieren is toepassing van strikte hygiëne van belang en dienen handschoenen, wegwerpschort en mond-neus-masker  gedragen te worden.
  • Stofvormend werk moet worden voorkomen in een (potentieel) besmette omgeving. Bijvoorbeeld door bij het werken in/op droge oppervlakten. Deze oppervlakten dienen eerst nat gemaakt te worden en te laten inweken zodat ze hierna gemakkelijker schoongemaakt kunnen worden zonder aerosolvorming  Handschoenen dienen te worden gedragen en opspattend water (denk aan schoonmaakwerkzaamheden) moet daarbij worden vermeden.
Persoonlijke beschermingsmiddelen  & hulpmiddelen:
  • Het dragen van beschermende kleding (o.a. rubberlaarzen, rubberen handschoenen, bril en neus-en-mondmasker) door medewerkers in besmette terreinen die werken met besmette dieren;
  • (waterdicht) afdekken van wondjes;
  • Het reinigen van de werkkleding aan het eind van een werkdag.
Vaccinatie:  

In Nederland is sinds 2022 een vaccin voor mensen beschikbaar. Het gaat om het vaccin Spirolept. Dit kan worden ingezet als profylaxe van leptospirose, veroorzaakt door de serovargroep verantwoordelijk voor de ziekte van Weil, bij volwassenen met een verhoogd blootstellingsrisico. Er wordt door het RIVM gewerkt aan een vaccinatie-factsheet met een indicatieadvies.

Pre-expositie beleid:

Niet aan de orde.

Post-expositie beleid:

Als geneesmiddel van eerste keus voor behandeling dient penicilline G ingezet te worden en zo snel als mogelijk.

Indien er sprake is van een verhoogd risico op ernstig beloop én directe blootstelling van slijmvliezen of huidlaesies wordt geadviseerd om post-expositie profylaxe te starten. (doxycycline 2dd 100 mg gedurende 7 dagen).

Risicogroepen (medische kwetsbaren):
  • Oudere werknemers: risico op ontwikkeling van ernstige vormen van leptospirose neemt toe bij toenemende leeftijd en afnemende lichamelijke conditie.
  • Zwangeren: besmetting tijdens de zwangerschap kan leiden tot abortus, intra-uteriene vruchtdood en congenitale leptospirose. Zwangere vrouwen moet ontraden worden in een omgeving te werken waar verhoogde kans op blootstelling is.

Geüpdatet:  26-04-2024