Beroepsinfectieziekte Leptospirose
Organisme: |
|
|
Transmissie: |
In principe kan bijna elk zoogdier een infectiebron of reservoir vormen, maar vooral knaagdieren (muizen en ratten) zijn een bekend reservoir (modderkoorts en ziekte van Weil). Ook runderen (melkerskoorts) en insecteneters vormen een bron. Leptospiren worden uitgescheiden via de urine. Ze treden direct of via de besmette omgeving wondjes of de slijmvliezen van mond, neus of ogen binnen. Ook is het mogelijk via door water doorweekte huid of door inademing van aërosolen van urine. |
|
Incubatietijd: |
De incubatieperiode is 2 tot 30 dagen, meestal 7 tot 12 dagen. |
|
Medisch beeld: |
De ernst van de ziekte kan variëren van subklinische of (milde) griepachtige klachten tot levensbedreigende of dodelijke vormen. Het merendeel van de infecties verloopt asymptomatisch of mild. Milde vormen van leptospirose worden vaak niet herkend. Het ziektebeeld is uiterst variabel en symptomen kunnen overeenkomen met die van een groot aantal andere infecties en ziektebeelden zoals bijvoorbeeld influenza, hepatitis, gele koorts, dengue, hantavirusinfectie, meningitis, pneumonie, rickettsiose, tularemie en malaria.
Ziekte van Weil
Modderkoorts Voor meer achtergrondinformatie zie de LCI richtlijn
Melkerskoorts |
|
Medisch Diagnostiek: |
PCR, serologie of kweek en is afhankelijk van het stadium van de infectie. Het nadeel van een kweek is is dat de uitslag maanden kan duren. Materiaal kan worden opgestuurd naar het Expertisecentrum Leptospirose (XCL) bij het AmsterdamUMC ter diagnostiek en typering. |
|
Melden beroepsziekte: | Er is sprake van een beroepsziekte als een medewerker besmet wordt door onbeschermd contact tijdens de werkzaamheden en daardoor ziek wordt. Deze kan gemeld worden via de website van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. | |
Preventie | ||
Generieke arbeidsomstandigheden-beheersmaatregelen: |
Oorzaken van infecties bij werknemers zijn hoofdzakelijk:
Beroepen met een verhoogde kans op blootstelling zijn onder andere veeboeren, land- en tuinbouwers, hoveniers (die in vochtige aarde of aan slootranden werken), dierenartsen, dierplaagbestrijders (zoals muskusrattenvangers), riool- en constructiewerkers en baggeraars. Ook werkers in de vleesindustrie, jagers, boswachters, militairen en anderen die in het kader van hun beroep veelvuldig met (wilde) dieren en/of oppervlaktewater of modder in aanraking komen lopen risico op besmetting. Ten aanzien van reizigers naar tropische landen zie de website van het LCR en het CDC. |
|
Bestrijding bij de bron: |
Effectieve ongediertebestrijding, maar dit is vaak niet mogelijk. |
|
Organisatorische & technische maatregelen: |
Preventie bij de mens is vooral gericht op het voorkómen van contact met besmette dieren en de besmette omgeving. Dit houdt in:
|
|
Persoonlijke beschermingsmiddelen & hulpmiddelen: |
|
|
Vaccinatie: |
In Nederland is sinds 2022 een vaccin voor mensen beschikbaar. Het gaat om het vaccin Spirolept. Dit kan worden ingezet als profylaxe van leptospirose, veroorzaakt door de serovargroep verantwoordelijk voor de ziekte van Weil, bij volwassenen met een verhoogd blootstellingsrisico. Er wordt door het RIVM gewerkt aan een vaccinatie-factsheet met een indicatieadvies. |
|
Pre-expositie beleid: |
Niet aan de orde. |
|
Post-expositie beleid: |
Als geneesmiddel van eerste keus voor behandeling dient penicilline G ingezet te worden en zo snel als mogelijk. Indien er sprake is van een verhoogd risico op ernstig beloop én directe blootstelling van slijmvliezen of huidlaesies wordt geadviseerd om post-expositie profylaxe te starten. (doxycycline 2dd 100 mg gedurende 7 dagen). |
|
Risicogroepen (medische kwetsbaren): |
|
Geüpdatet: 26-04-2024