Beroepsinfectieziekte tetanus
Organisme: |
Clostridium tetani is een grampositieve sporenvormende anaerobe bacterie. De bacterie kan het lichaam binnenkomen via een wond waar straatvuil, stof, mest (vooral van paarden) of grond in is gekomen.. Dit kan direct (bijvoorbeeld bij een verwonding door werkzaamheden of een val), maar ook indirect door een beet van een dier dat straatvuil in zijn bek heeft. Kenmerkend zijn sporenvorming en productie van toxines (bv. neurotoxine = tetanospasmine). De sporen zijn zeer resistent tegen omgevingsfactoren. |
Transmissie: |
De tetanusbacterie komt voor in de bovenste lagen van de bodem en leeft daarnaast als saprofyt in het darmkanaal van de mens en van bepaalde zoogdieren (onder andere paarden en koeien). De bron van infectie met C. tetani is meestal contact met stof, straatvuil of mest van dieren (vooral paardenmest). Sporen of bacteriën komen via een defect in huid of slijmvliezen (wond) in het weefsel terecht. Tetanus kan ook optreden bij kleine prikverwondingen zoals die bijvoorbeeld ontstaan tijdens tuinieren. Veel gevallen van tetanus ontstaan juist als gevolg van dergelijke kleine verwondingen omdat mensen met grotere wonden doorgaans tegen tetanus worden ge(re)vaccineerd. Ook een beet van een dier kan leiden tot tetanus. |
Incubatietijd: |
De incubatietijd varieert van 1 dag tot enkele maanden, maar bedraagt meestal 3 tot 21 dagen. De incubatietijd wordt vooral bepaald door de plaats en de aard van de verwonding. De incubatietijd is langer naarmate de wond kleiner en minder gecontamineerd is en naarmate de afstand van de wond tot het centrale zenuwstelsel groter is. |
Medisch beeld: |
De ziekte begint meestal met niet-specifieke klachten, zoals hoofdpijn en spierstijfheid rond wond of in de kaken; zelden blijft het gelokaliseerd.
Cefaal (kan uitmonden in gegeneraliseerde vorm). |
Diagnostiek: |
De diagnose wordt voornamelijk op grond van de anamnese (voorafgaande verwonding, vaccinatiestatus) en klinische gronden gesteld. Symptomen als gegeneraliseerde spierstijfheid, hyperreflexie, trismus en de karakteristieke spasmen ondersteunen de diagnose, evenals de aanwezigheid van een normaal bewustzijn en het ontbreken van sensibiliteitstoornissen. Tetanus kan ook middels een PCR onderzoek, serologie en kweek worden aangetoond. Zie RIVM-diagnostiek. |
Werkgerelateerde diagnostiek |
Niet aan de orde. Tetanus is volledig te voorkomen door vaccinatie. |
Melden beroepsziekten |
Er is sprake van een beroepsziekte als een niet immune medewerkers besmet wordt door onbeschermd contact tijdens de werkzaamheden en daardoor ziek worden. C. tetani is een meldingsplichtige infectieziekte in het kader van de wet publieke gezondheid (groep C-meldingplichtig) en er is sprake van een registratieplicht in het kader van de arbeidsomstandighedenwet (klasse 3 organisme) . |
Preventie |
|
|
Niet mogelijk. De C. tetani bacterie en zijn sporen komen overal voor. |
|
Goede voorlichting ten aanzien van veilig en hygiënisch werken (inclusief dragen van beschermende handschoenen/kleding om verwonding bij risicovolle werkzaamheden te voorkomen) en een actief vaccinatiebeleid. |
|
Tetanus is alleen maar en volledig te voorkomen door vaccinatie. Daarnaast is ook (voorlichting over en faciliteren van) een goede wondhygiëne en -behandeling van belang. |
|
Pre expositieprofylaxe (actieve immunisatie; tetanustoxoïd): Het DaKTP vaccin is onderdeel van het Rijksvaccinatieprogramma. Bij beroepen waarbij er sprake is van een verhoogde kans op blootstelling aan de bacterie wordt geadviseerd iedere 10 jaar te revaccineren. Postexpositieprofylaxe: in geval van een verwonding kan, wanneer beoordeling over de immuunstatus heeft plaatsgevonden, passief geïmmuniseerd worden (tetanus immuunglobulines (TIG)). Passieve immunisatie overbrugt de periode totdat gestarte actieve vaccinatie voor voldoende antistoffen zorgt. Zie voor het schema de LCI richtlijn. |
|
Risicogroepen met verhoogde kans op ernstig beloop: zeer jonge en zeer oude personen |
|
Beroepen met verhoogde kans op besmetting met de C. tetani. vuilnisophaalmedewerkers (GFT; veegdiensten); grondarbeiders; hoveniers, veetelers, land- en tuinbouwers; veldsporters; veterinairen, veehouders, mensen die veel met paarden werken en reizigers. Vaccinatie van beroepsgroepen
Voor dierenartsen en andere risicogroepen met (beroepsmatig) verhoogde kans op infectie met C. tetani is het advies om elke 10 jaar standaard een revaccinatie aan te bieden. Argumenten hiervoor zijn frequente verwonding en intensief contact met besmet materiaal.
|
|
Niet van mens-op-mens overdraagbaar. |