Beroepsinfectieziekte Q-koorts

Organisme:

Q-koorts is een zoönose en wordt veroorzaakt door Coxiella burnetii. In Nederland waren vooral besmette (en ongevaccineerde ) melkgeiten en melkschapen de bron voor mensen. Q-koorts is niet van mens op mens overdraagbaar. De bacterie is een intracellulair groeiend micro-organisme en is resistent tegen allerlei omstandigheden, zoals droogte en hitte. Zie de LCI-richtlijn, WHO, CDC en ECDC.

Transmissie:

Via aerogene weg. De C. burnetii is wijd verbreid in het milieu (kan hierin langdurig overleven) en is in een groot aantal dieren aangetoond. De meeste mensen lopen Q-koorts op door het inademen van lucht waar de bacterie inzit, tijdens de lammerperiode (februari tot en met mei) van geiten en schapen. Vooral vruchtwater en de placenta van besmette dieren bevatten grote hoeveelheden bacteriën. De bacterie kan ook in melk, mest en urine zitten, maar niet in het vlees van de geit of het schaap. De C. burnetii kan zich kilometers door de lucht verplaatsen. De besmetting verloopt door inademing van met de C. burnetii gecontamineerde stofdeeltjes en andere (stof)partikels.
In de periode 2009-2010 zijn er massaal drachtige geiten en schapen geruimd en worden sindsdien alle dieren gevaccineerd. De landelijke incidentie van acute Q-koorts is door deze maatregelen dan ook gedaald naar het niveau van voor 2009.

Incubatietijd:

De incubatietijd varieert van 2 tot 48 dagen, met een gemiddelde van 14 tot 24 dagen.

Medisch beeld:

In ongeveer 60% van de patiënten met een acute Q-koorts infectie is er sprake van een asymptomatisch beloop. De overige 40% krijgt verschijnselen die variëren van een milde griepachtige ziekte tot een ziekte met een ernstig beloop.

Een acute symptomatisch Q-koorts infectie uit zich veelal aspecifiek, als een griepachtige periode,  met koorts, koude rillingen, spierpijn, anorexie, misselijkheid, braken, diarree en relatieve bradycardie. Vaak wordt dit vergezeld met een pneumonie en/of een (subklinische) hepatitis. In zeldzame gevallen komen in het acute stadium ook neurologische afwijkingen voor zoals: meningitis, meningo-encephalitis, verwardheid, extrapiramidale stoornissen, dementie-achtige klachten en multiple hersenzenuwafwijkingen.

Chronische Q- koorts ontwikkelt zich bij 1-3% van de patiënten na een acute Q-koortsinfectie. Dit kan aansluitend zijn, maar ook jaren later en ook wanneer de primaire infectie asymptomatisch is verlopen. Bij 60-70% van de patiënten met chronische Q-koorts wordt een endocarditis gevonden en  9% van de chronische patiënten heeft een vasculaire infectie.

Het symptomencomplex dat de naam ‘Q-koortsvermoeidheidssyndroom’ kreeg, komt voor bij 10% tot 40% van alle patiënten die een acute Q-koorts infectie hebben doorgemaakt.
In Nederland ligt dat percentage rond de 25%. Behalve abnormale vermoeidheid en/of vermoeibaarheid kunnen overmatig (nacht)zweten, hoofdpijn, spier- en gewrichtspijnen, dyspnoe en concentratie- en slaapproblemen voorkomen

Voor meer informatie zie de LCI richtlijnen Q-koorts  en Q-koortsvermoeidheidssyndroom.

 

Diagnostiek:

Serologie en PCR in serum of weefsel. Voor meer achtergrondinformatie, zie de LCI richtlijn Q-koorts

Werkgerelateerde diagnostiek

Werknemers kunnen worden blootgesteld aan de Q-koorts bacterie in sectoren waarin er gewerkt wordt met dieren, vee of biologische of dierlijke materialen. Hierbij kan er gedacht worden aan geiten- en schapenhouders, schapenscheerders, loonwerkers, dierenartsen, werknemers van slachthuizen, dierenverzorgers, medewerkers van kinder-/zorgboerderijen en dierentuinen. Verschillende uitbraken hebben uitgewezen dat verspreiding plaats kan vinden via kleding, hooi, stro, verontreinigde schoenen en bouwmaterialen.
Aangezien het niet uitgesloten is dat Q-koorts ook via besmet bloed kan worden overgedragen, dienen (humane) verloskundigen (tijdens de bevalling) en laboratoriumpersoneel alert te zijn op de mogelijkheid van besmetting. Voor meer achtergrondinformatie zie de NCVB registratierichtlijn.

Melden beroepsziekten

Er is sprake van een beroepsziekte als een niet immune medewerkers besmet wordt door onbeschermd contact tijdens de werkzaamheden en daardoor ziek worden.  Zie de NCvB registratierichtlijn Q-koorts.

Preventie

  • Bestrijding bij de bron

Omdat de C. burnetii wijdverbreid voorkomt in het milieu is dat vaak niet mogelijk. Door het massaal ruimen van drachtige geiten en schapen is de blootstelling aanzienlijk verlaagd.

  • Organisatorische & technische maatregelen

Goede voorlichting en instructies over hoe de persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt moeten worden. Indien er gericht met Q-koorts wordt gewerkt, bijvoorbeeld in een laboratorium, zoveel mogelijk werken in biologische veiligheidskabinetten.

  • Persoonlijke beschermingsmiddelen

Handschoenen, schort, laarzen en adembescherming.

  • Therapie & vaccinatie

 Er is een humaan vaccin. Dit is echter niet geregisterd in Nederland; er is in Nederland alleen een vaccin voor dieren beschikbaar.
NB: In 2011 heeft de overheid besloten een vaccin tegen Q-koorts aan te bieden aan mensen met specifieke hart- en vaatziekten die nog niet eerder met de Q-koortsbacterie in aanraking waren gekomen. Dit aanbod voor vaccinatie was eenmalig en gericht op het beperken van nieuwe infecties (en daarmee ziektelast) bij de risicogroepen

  • Risicogroepen (medische kwetsbaren)

Algemeen: acute Q-koorts wordt vaker gerapporteerd bij mannen dan vrouwen en in de leeftijdscategorie van 30 tot 69 jaar. Ook is er een relatie met roken beschreven. Het precieze mechanisme hierachter is nog niet duidelijk.

Zwangeren:
Symptomatische  acute Q-koorts kan complicaties geven in de zwangerschap. De kans op een vroeggeboorte, miskraam of intra-uteriene vruchtdood is hoger dan bij een normale zwangerschap. Ook is er sprake van een verhoogde kans op abortus, intra-uteriene groeivertraging en vroeggeboorte. In een recente studie konden deze verhoogde risico’s echter niet worden aangetoond. Ten aanzien van chronische Q-koorts in relatie tot zwangerschap bij asymptomatische zwangeren is weinig bekend.

Vaatprotheses en hart- en vaatproblemen:
Uit de literatuur blijkt dat mensen met hart- en vaatproblemen, en in het bijzonder vaatprotheses (bijvoorbeeld aorta broekprotheses), een verhoogde kans hebben op het krijgen van chronische Q-koorts. 

Werknemers met een tijdelijk contract, vrijwilligers en buitenlandse werknemers:
Om veilig te kunnen werken is het belangrijk dat werknemers goed worden ingewerkt en voorgelicht, er voldoende toezicht is op toepassing van beschermende maatregelen en dat de werknemers  instructies goed opvolgen. Speciale aandacht voor werknemers werkzaam op tijdelijke basis, vrijwilligers en buitenlandse werknemers die de Nederlandse taal niet machtig zijn en vaak onervaren, is dan ook aangewezen.

  • Arbobeleid

Door het ruimen van zieke dieren en preventief vaccineren is de kans op acute Q-koorts zeer klein. Er zijn echter nog situaties waarbij er een kans is op blootstelling:

  • Blootstelling aan ongevaccineerde geiten en schapen en in het bijzonder aan abortusmaterialen. Hiervan kan sprake zijn bij bedrijven/boerderijen van minder dan vijftig dieren (beleid NVWA);
  • Gezondheidswerkers die tijdens verzorging/behandeling blootgesteld worden aan materialen van chronische Q-koorts patiënten;
  • Gerichte blootstelling aan de Q-koorts bacterie, bijvoorbeeld in een laboratorium. Zie hiervoor de safety data sheet Q-fever.
  • Risico voor derden

Mens-op-mens besmetting, via bloedtransfusies, spat incidenten en seksueel contact is beschreven, maar uiterst zeldzaam.