Beroepsinfectieziekte Parvo B19 (Erythema infectiosum of vijfde ziekte)

Organisme:

Parvovirus B19 veroorzaakt erythema infectiosum, ook wel de vijfde ziekte genoemd en is een enkelstrengs DNA-virus. Het menselijke parvovirus B19 behoort tot de familie der Parvoviridae. Zie de LCI richtlijn, CDC en ECDC.

Transmissie:

Overdracht van parvovirus B19 kan plaatsvinden van mens op mens en is in principe aerogeen, via druppels. Het virus bevindt zich in de keel van geïnfecteerde personen (merendeels kinderen) en kan worden overgedragen tijdens hoesten, niezen, en praten. De ziekte wordt overgedragen bij intensief of langdurig contact (gezin, kinderdagverblijf, basisschool).
Tijdens de zwangerschap is transmissie mogelijk van moeder op kind, dit kan leiden, met name bij infectie gedurende de eerste 20 weken van de zwangerschap, tot gezondheidsrisico’s voor het ongeboren kind (abortus/intra-uteriene vruchtdood).
De besmettelijkheid is afhankelijk van de intensiteit van het contact. Bij gezinscontact wordt 50% van de niet-immune gezinsleden geïnfecteerd. Bij epidemieën op scholen en in kindercentra zijn attack-rates van 10 tot 60% beschreven. Ook is overdracht beschreven via besmette bloedproducten en als laboratoriuminfectie.

Parvo B19-infecties komen wereldwijd epidemisch voor. Om de 3 tot 5 jaar komen epidemieën voor, vooral in de winter en het voorjaar. Tijdens een epidemie is 10% van de gevallen onder de 5 jaar oud, 70% heeft een leeftijd van 5 tot 15 jaar en 20% is boven de 15 jaar. Antistoffen worden gewoonlijk gevonden bij 2-15% in de leeftijdsgroep van 1 tot 5 jaar, 15-60% bij 5 tot 9 jaar en 60%-70% bij volwassenen. Zie de LCI richtlijn.

Incubatietijd:

Een tot drie weken.

Medisch beeld:

Een deel van de infecties verloopt zonder ziekteverschijnselen.
Bij volwassenen treden vaak pijn en stijfheid van handen en voeten op (duur: meestal 1-2 weken) en minder vaak is er sprake van huiduitslag.
Personen die een infectie met het parvovirus B19 doorgemaakt hebben en hierdoor in het bezit zijn van antistoffen, zijn levenslang beschermd tegen re-infectie.

Diagnostiek:

Voornamelijk serologisch onderzoek.

Werkgerelateerde diagnostiek

Tijdens de winter en in het voorjaar circuleert het parvovirus onder de bevolking waarbij de verspreiding vooral via gezinnen en scholen met jonge kinderen verloopt. De mate van werkgerelateerdheid is vaak lastig vast te stellen.

Melden beroepsziekten

In geval van een bewezen werkgerelateerde infectie dient dit te worden aangemeld als beroepsziekte bij het NCvB.

Preventie

  • Bestrijding bij de bron

Patiënten zijn al een week besmettelijk voordat ze klachten ontwikkelen. Bestrijding bij/identificatie van de bron is dan ook niet mogelijk.

  • Organisatorische & technische maatregelen

Goede voorlichting aan werkgevers en werknemers bij risicoberoepen, ten aanzien van risico op besmetting en het belang van goede handhygiëne (consequent handen wassen).
Open spreekuur bedrijfsarts/preventief consult: zwangere werkneemsters, of (bij voorkeur) werkneemsters met een actieve kinderwens de mogelijkheid bieden medisch advies in te winnen.
Screening bij indiensttreding, met name voor medewerksters in de vruchtbare leeftijd/zwanger/met een actieve kinderwens: indien niet bekend is of iemand immuun is en die gaat werken in een omgeving met een verhoogde kans op blootstelling aan het parvo B19 virus, dan wordt geadviseerd de serostatus te laten bepalen. Ca. 60-70% van de volwassen Nederlandse bevolking is immuun. In afwachting van de laboratoriumuitslag wordt de werkneemster/zwangere als niet beschermd beschouwd.
Ontwikkelen van beleid tbv zwangerschap/medisch kwetsbaren. Het gaat hierbij vooral om voorlichting, risicoinschatting  en het aanbieden van passend werk; bij een bewezen geval/cluster moet blootstelling aan (mogelijk) besmette personen worden voorkomen en mogen niet immune zwangere werkneemsters/immuungecompromitteerden tijdelijk andere werkzaamheden verrichten).  Zie hiervoor RIVM toolkit zwangerschap, website FNV , SBOH en website FCB.

  • Persoonlijke beschermingsmiddelen

Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn niet effectief omdat patiënten al besmettelijk zijn een week voordat ze klachten ontwikkelen (dit houdt aan tot de huiduitslag optreedt) . .

  • Therapie & vaccinatie

Symptomatisch. Er is geen vaccin beschikbaar

  • Risicogroepen (medische kwetsbaren)
  • Niet immune zwangeren in het eerste en tweede trimester. Van de vrouwen in de vruchtbare leeftijd heeft, voor zover bekend, 30-40% geen antistoffen tegen parvovirus B19. Aangenomen wordt dat ongeveer 1% van alle zwangere vrouwen tijdens de zwangerschap een infectie met parvovirus B19 doormaakt. Zie de LCI richtlijn;
  • Personen met een chronische hemolytische anemie (o.a. sikkelcelziekte, thalassemie en heriditaire sferocytose);
  • Personen met een congenitale of verworven immuunstoornis, zoals bijvoorbeeld acute lymfatische leukemie;
  • Arbobeleid

Medewerkers die intensief met kinderen of jonge patiënten werken,,of met besmette materialen, lopen een verhoogd risico. Hierbij kan gedacht worden aan: primair onderwijs,, leidsters van kindercentra, medisch personeel, gehandicaptenzorg en laboratoriummedewerkers (die met  besmette bloedproducten of het parvovirus werken).
Zie verder organisatorisch en technische maatregelen. Voor laboratoria waarbij er gericht met parvo B19 wordt gewerkt wordt verwezen naar het safety data sheet parvo B19.

  • Risico voor derden

Het parvo B19 virus is via de lucht (luchtgebonden druppels) besmettelijk voor derden.