Beroepsinfectieziekte Norovirus

Organisme:

Norovirussen zijn kleine zeer besmettelijke RNA-virussen en behoren tot de familie Caliciviridae.  Het norovirus is ontdekt in 1972 in fecesmonsters die werden verzameld tijdens een epidemie van gastro-enteritis op een basisschool in Norwalk, vandaar de naam. Er zijn meerdere genogroepen. Een acute infectie met norovirus veroorzaakt tijdelijke afwijkingen in de dunne darm. Het exacte mechanisme waardoor diarree en braken ontstaan, is nog niet opgehelderd.

De mens is het enige reservoir voor menselijke norovirusinfecties. Norovirussen zijn ook gevonden in varkens, koeien, schapen, muizen, honden en katten, maar dan gaat het om andere genogroepen. Na het doormaken van een infectie is er geen sprake van blijvende immuniteit.

Naar schatting doen zich in Nederland jaarlijks ruim 600.000 gevallen van norovirusinfecties voor en worden het hele jaar door gezien, met een piek in de wintermaanden (‘winter vomiting disease’). Voor achtergrond informatie, zie LCI richtlijn, CDC en ECDC.

Transmissie:

Transmissie vindt direct voornamelijk feco-oraal plaats en van mens op mens. Uitscheiding van het virus vindt plaats via feces of via braaksel. Transmissie vindt ook plaats indirect, door contact met besmette voorwerpen (bijvoorbeeld speelgoed, voedsel, via de handen van bijvoorbeeld personeel) via besmet water of via de lucht (via luchtgebonden druppels bijvoorbeeld bij braken).  

Norovirussen zijn zeer infectieus en goed in staat om buiten de gastheer te overleven. Het norovirus wordt niet aangetast door invriezen of koelen, is resistent tegen vele desinfectiemiddelen in de gebruikelijke dosering en kan tegen sterke schommelingen in de zuurgraad.

Incubatietijd:

De incubatieperiode is minimaal 8 en maximaal 60 uur, met een gemiddelde duur van 30 uur.

Medisch beeld:

Misselijkheid, braken, hoofdpijn, buikpijn, buikkramp, diarree en milde koorts zijn de meest voorkomende klinische symptomen. Het braken is vaak heftig en kan heel plotseling beginnen. Er is meestal geen bloed- of slijmbijmenging in de feces. De symptomen verdwijnen na 2 tot 3 dagen bij volwassenen en na ongeveer 1 week bij kinderen. De infectie leidt bij gezonde mensen niet tot langdurige klachten of restverschijnselen.
Asymptomatische infecties komen veelvuldig voor.

Diagnostiek:

Via PCR of serologie.

Werkgerelateerde diagnostiek

Vaak is er sprake van een voedselvergiftiging waarbij er meerdere mensen tegelijk ziek worden. Bijvoorbeeld tijdens een receptie of een feest. Vaak wordt dan ook de GGD ingeschakeld voor verder onderzoek (zie meldingsplichtige ziekten), maar ook de voedsel- en warenautoriteit. Indien er sprake is van een reis, bijeenkomst of een receptie in het kader van het werk is er sprake van een beroepsziekte.  

Melden beroepsziekten

Er is sprake van een beroepsziekte als medewerkers besmet worden tijdens de werkzaamheden en daardoor ziek worden. Beroepsziekten kunnen worden gemeld op de NCVB website.

Preventie  
  • Bestrijding bij de bron

De belangrijkste bronmaatregel is een goede hand- en toilethygiëne en en het hygiënisch bereiden van voedsel.

  • Organisatorische & technische maatregelen

Goede voorlichting en werken volgens de hygiënerichtlijnen (WIP richtlijnen), inclusief een goede handhaving en toezicht en het beschikbaar stellen van goede sanitaire voorzieningen en voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen (wegwerphandschoenen en schort en bij mogelijke aëroslvorming adembescherming).
Hygiëne: handen wassen is de meest zinvolle preventieve maatregel en volstaat bij personen met een normale weerstand. Op indicatie wordt handhygiëne uitgevoerd met handdesinfectans. Zie verder Draaiboek ‘Uitbraken van gastro-enteritis en voedselvergiftigingen’ (LCI) en de vijf momenten voor handhygiëne.

Norovirussen zijn moeilijk te inactiveren door zepen, neutrale reinigingsmiddelen als Quats (quaternaire ammoniumverbindingen) of vele alcoholen. Oplossingen op basis van vrij chloor of jodide kunnen wel voldoende werkzaam zijn om de transmissie van het norovirus te beperken. Peroxide in gas- of dampvorm kan gebruikt worden voor ruimtedesinfectie. Voor meer informatie over desinfectie, zie bijlage 1 van de LCI richtlijn Norovirus.

Reizigers: naast hand- en toilethygiëne, ook  aandacht voor een goede voedselhygiëne. Zie hiervoor de LCR website en de WHO.

Ten aanzien van voedselbereiding en veiligheid, zie website voedingscentrum.

  • Persoonlijke beschermingsmiddelen

Indien er gericht wordt gewerkt met het norovirus of indien er sprake is van een verhoogde kans op (in)directe transmissie of aerosolvorming (luchtgebonden druppels b.v. bij schoonmaakwerkzaamheden) wordt gebruikt van PBM geadviseerd.

  • Therapie & vaccinatie

Voornamelijk symptomatisch, zoals bestrijding van uitdroging.  Er is geen vaccin beschikbaar.

  • Risicogroepen (medisch kwetsbaren)
  • Kleine kinderen en ouderen. Bij deze groep is er sprake van een verhoogd risico op uitdroging door braken en/of diarree;
  • Immuungecompromitteerden en personen met co-morbiditeit, zoals hart-en-vaatziekten en diabetes).

Bij zwangeren is niet beschreven dat een norovirusinfectie leidt tot een ernstig beloop.

  • Arbobeleid

Iedereen kan een norovirusinfectie krijgen. Uitbraken van norovirus worden vooral gezien daar waar grote groepen personen met elkaar in contact komen. Hieronder een overzicht:

  • Gezondheidswerkers (verpleging/verzorging/behandeling/voeding/schoonmaak);
  • Medewerkers van kinderdagverblijven/welzijnswerkers/hulpverleners;
  • Personen die beroepsmatig reizen naar gebieden met lage standaardhygiëne: norovirussen verspreiden zich in deze gebieden het gemakkelijkst en zijn dan ook verantwoordelijk voor 3-17% van de gevallen van reizigersdiarree;
  • Medewerkers van cruiseschepen, hotels en restaurants. Deze personen vormen -vooral wanneer werkend in de voedselbereiding- ook een risicogroep ten aanzien van transmissie (risicovormers);
  • Personen werkend in beroepen binnen de riolering/waterzuivering/wasserijen/schoonmaak worden mogelijk vaker blootgesteld aan norovirus, maar daar zijn geen harde bewijzen voor.

Indien er gericht met het norovirus wordt gewerkt, bijvoorbeeld in een laboratoriumsituatie zie de Safety Data Sheets. Ten slotte is ook het  draaiboek gastro-enteritis en voedselvergiftiging relevant.

  • Risico voor derden

Het norovirus is zeer besmettelijk via (in)direct contact en via de lucht. Wanneer werkend in voedselbereiding of (patiënten)zorg moeten werknemers met klinische symptomen geweerd worden tot na klinisch herstel (geen braken of diarree). Daarna zijn een goede toilet- en handhygiëne nog steeds van extra belang (het virus kan nog gedurende enkele weken worden uitgescheiden), goede sanitaire voorzieningen dienen aanwezig te zijn en op het naleven van de hygiënemaatregelen dient toezicht te zijn