Beroepsinfectieziekte (non-typhoidale) Salmonellose
Organisme: |
Hier worden salmonellosen besproken die niet worden veroorzaakt door: Salmonella typhi (buiktyfus) of de Salmonella paratyphi (paratyfus). Men spreekt dan van ‘non-typhoidale Salmonellose’. In Nederland komen binnen deze groep Salmonella Typhimurium en Salmonella Enteritidis het meest voor. Non-typhoidale Salmonellose is een frequente oorzaak van voedselgerelateerde gastro-intestinale infecties. Salmonella is een genus van de familie Enterobacteriaceae. Het is een facultatief anaerobe gramnegatieve staaf die geen sporen vormt. Een groot aantal (landbouw)huisdieren en wilde dieren waaronder kippen, varkens, runderen, knaagdieren en reptielen kunnen chronisch drager zijn van Salmonella. Infecties met de Salmonellabacterie zijn beschreven overal in de wereld. |
Transmissie: |
Feco-oraal en voedselgebonden. Ongeveer 85% van de Salmonella-infecties treedt op door het nuttigen van niet of onvoldoende verhit besmet voedsel zoals onvoldoende verhitte eieren, rauwe dierlijke producten (pluimveevlees, kalfs- en varkensvlees en zuivelproducten) en heel incidenteel door (voorgesneden) verontreinigde rauwe groenten en fruit. Door inadequate hygiënische maatregelen bij de voedselbereiding kunnen nagenoeg alle voedingsmiddelen worden gekruiscontamineerd met Salmonella. Daarnaast wordt een klein percentage veroorzaakt door besmetting via huisdieren en water. De kans op klachten is gerelateerd aan de hoeveelheid ingenomen bacteriën. Daarnaast is de infectieuze dosis bij levensmiddelen sterk afhankelijk van het type levensmiddel. Iemand is besmettelijk vanaf het begin tot eind van de symptomatische periode. |
Incubatietijd: |
6 tot 72 uur, gemiddeld 24 tot 48 uur. In zeldzame gevallen tot meer dan 7 dagen. |
Medisch beeld: |
Een gastro-enteritis die bij het begin van de symptomen klinisch niet te onderscheiden is van gastro-enteritis door andere verwekkers. Buikkrampen, misselijkheid, braken en diarree beginnen 6 tot 72 uur na inname van besmet voedsel of water. Soms is er bloed en slijm in de ontlasting aanwezig. De gastro-intestinale verschijnselen duren 3 tot 7 dagen en gaan meestal vanzelf over. Daarnaast kunnen hoofdpijn, lichte koorts en spierpijn voorkomen, de koorts verdwijnt meestal binnen 72 uur. Bij risicogroepen kan aanhoudende diarree leiden tot dehydratie en kan een ziekenhuisopname noodzakelijk zijn. In een klein gedeelte (< 5%) treedt een bacteriëmie op. Uitbreiding naar de bloedbaan kan leiden tot endocarditis, mycotische aneurysmata, infectie van vaatprotheses, septische artritis, osteomyelitis, meningitis en urologische infecties. Daarnaast ontwikkelt 6 tot 30% van de patiënten met een Salmonella-infectie gewrichtsklachten. |
Diagnostiek: |
Via kweek en door middel van serotypering. |
Werkgerelateerde diagnostiek |
Vaak is er sprake van een voedselvergiftiging waarbij er meerdere mensen tegelijk ziek worden. Bijvoorbeeld na een receptie, diner of een feest. Vaak wordt dan ook de GGD ingeschakeld voor verder onderzoek (zie meldingsplichtige ziekten), maar ook de Nederlandse Voedsel- en warenautoriteit (NVWA). Indien er sprake is van een bijeenkomst of een receptie in het kader van het werk is er sprake van een beroepsziekte. |
Melden beroepsziekten |
Er is sprake van een beroepsziekte als een medewerker besmet wordt tijdens (activiteiten gelieerd aan) de werkzaamheden en daardoor ziek wordt. Melden via beroepsziekten.nl |
Preventie
|
|
|
Niet nuttigen van rauw, ongekookt/onvoldoende gekookt of ongepeld voedsel. Zie hiervoor Five keys of safer food (WHO). |
|
Besmettelijkheid duurt van begin tot eind van de symptomatische periode. Bij verzorgen/verplegen van patiënten handschoenen en barrièreschorten en maskers/brillen bij kans op spatten. |
|
Vaak een combinatie van symptomatisch, ondersteunend en antibiotica. Voor meer informatie zie de SWAB richtlijnen. Er is geen vaccin beschikbaar. |
|
|
|
Preventieve maatregelen:
zoals handenwassen na toilet, na contact met dieren/verschonen van kinderen en voor bereiding van het eten;
Indien er gericht met Salmonella wordt gewerkt, bijvoorbeeld in een laboratoriumsituatie zie de Safety Data Sheets. |
|
De kans van mens-op-mens besmetting is bij een normale toilet- en handhygiëne gering, geen extra maatregelen zijn nodig buiten ziekenhuizen Zieke personen betrokken bij patiëntenzorg of voedselbereiding zijn, zolang er symptomen zijn, ongeschikt handelingen te verrichten die risico op transmissie inhouden Zie hiervoor de LCI richtlijn draaiboek gastro-enterale infecties. |